Beschrijving
Hop, hop! mijn vrolijk hobbelpaard!
Nu moet gij rijden met een vaart;
Want, och! ik heb zo’n grote haast,
Ik moet wat halen van hiernaast.
Daar is door moeder, om de pret,
Een bord met kersen neergezet,
En als ge nu niet voort en maakt,
Misschien was ’t bord dan leeggeraakt.
Dus rep je, rep je wat je kan,
Dan krijgt ge er ook een kersje van;
Want vader zei: ’een vlijtig paard
Dat is de haver dubbel waard.’
Hop, hop! mijn vrolijk hobbelpaard!
Nu moet gij rijden met een vaart!
Schrijver: J.P. Heije